Recht op vrede en geluk

Een paar dagen geleden las ik via deredactie.be een blog van de welbekende Belgische jurist Walter Van Steenbrugge. Een verbazende glimlach verscheen op mijn niet al te overdreven volumineuze lippen want de man lijkt op dezelfde wijze als mezelf bekommerd te zijn over de onderwerpen die mij reeds van kindsbeen af ergerden. En het is niet zo zeer de thema’s an sich die de overeenstemming bekrachtigen –er zijn immers nog individuen die dergelijke onderwerpen bespreken-, het is eerder de oprechte manier waarop deze issues uiteengezet worden.

Dit voerde naar de herinneringen van weleer waarop ik als vijfjarige –en later- mijn vriendinnen met mijn kleine zuivere vinger nawees op het allerbelangrijkste gegeven dat wij allemaal humaan, human, menselijk, mensen zijn en dat dit hét gegeven is dat automatisch moet leiden naar “gelijkheid”. Mijn vriendinnen begrepen er in eerste instantie uiteraard niets van want zij vonden dat iemand die “stinkt” niet hoefde mee te spelen met het spel. Toch lukte het meerdere keren in mijn schoolcarrière om met mijn ontegensprekelijke (destijds toch) overtuigingskracht de iets minder assertieve kinderen te betrekken bij het spel en of de groep.

Deze levenskwestie heeft mij nooit meer losgelaten en ik heb reeds ettelijke uren, dagen en jaren daarover gefilosofeerd en de vraag waarom bepaalde mensen of culturen zich superieur voelen tegenover andere gelijksoortige is nog steeds onbeantwoord gebleven. Er zijn wel een aantal theorieën hierover, maar sluitend zijn deze niet.

Als het een kwestie van educatie zou zijn dan zou het betekenen dat alle hoogopgeleide individuen van ongelijkheid, racisme en discriminatie geen kaas zouden hebben gegeten. Dat zij tout court dergelijke waarden en normen niet zouden ondersteunen alleen al omwille van de maatschappelijk relevantie die niet gering is. Maar het opleidingsniveau lijkt niet de oorzaak van het gebrek aan inzicht in deze materie. De intellectuelen van de 18de eeuw, Voltaire en Kant bijvoorbeeld waren in hun beweringen zeer racistisch van aard, maar misschien dat het eerder de tijdscontext was die dergelijke uitspraken produceerde. En zou het, kan de tijdsgeest dan als excuus worden gebruikt?

Empathie is misschien een grote kanshebber om het primaire begrip “gelijkheid” te ondersteunen; primair want daadwerkelijk intellectueel en gevoelsmatig begrijpen wat “gelijkheid” is zal leiden tot het ondersteunen van alle andere waarden zoals antidiscriminatie en antiracisme.

Gelijkheid aldus gevoelsmatig begrijpen door empathie is wellicht een goede optie. Maar geeft empathie mij daardoor ook de intellectuele prudentie met betrekking tot het begrip “gelijkheid”? Want deze abstractie is onmisbaar om “gelijkheid” te transformeren tot concrete voorstellen zoals aangepast gedrag, charters zoals de fundamentele vrijheden en de rechten van de mens, anti-discriminatie wetten , enz…

Overleveren aan de volgende generatie is een belangrijke variabele, gezien jongeren meer dan vaak de visie, de politieke partij en de inzichten overnemen van hun ouders. Indien de overlevering fanatiek gebeurt is de kans klein de dergelijke opgroeiende wezens zich zullen onttrekken aan de veelal dwingende overdracht van hun familieleden. Als geleerd wordt via een beloningssysteem om anderen te minachten wordt het empathisch vermogen immers afgestompt.

Niet alleen godsdienst maar ook kwesties zoals patriottisme en chauvinisme komen in aanmerking voor de vaak harde en statische fanatieke overdracht, die zonder twijfel zal leiden tot “ongelijkheid”. En de enige manier om aan deze door-de-blinde-ijver gedrevenheid te ontsnappen is het creatieve- en verbeeldingstalent van het individu, dat eerder de uitzondering dan de regel is.

Macht en subvormen daarvan leiden vermoedelijk ook naar verschillende aspecten van “ongelijkheid”. Vaak gerelateerd aan rijkdom en op haar beurt egoïsme zullen deze veelal negatieve invloeden de “gelijkheid” ondermijnen en zullen de aanhangers ongelimiteerd en subtiel allerhande “crap” wetten, (gedrags-) regels en contracten invoeren om hun tegenstanders monddood te maken. Vergeet niet dat ook als egoïsme of wangedrag beloond wordt het vermogen tot empathie wegebt.

En ik heb Karl MARX nooit hoeven te lezen om te begrijpen wat machtsmisbruik is en wat de gevolgen zijn van dergelijke non intelligente grepen.

Maar het meest verontruste vind ik dat onderzoek met baby’s uitwijst dat “ongelijkheid” is aangeboren. Al heel vroeg hebben deze wezens de neiging om te kiezen voor groepsvorming en het discrimineren van buitenstaanders. Bij baby’s gelukkig nog maar op basis van een koekje, later kan dat leiden tot een ongelijkheid op basis van huidskleur of inkomen. Opvoeding door de ouders die de nadruk legt op “gelijkheid” eerder dan ongelijkheid zal zeker een steentje bijdragen tot het elimineren van de gedachtegang ‘”ongelijkheid”. Want een positief onderzoeksresultaat met betrekking tot baby’s is immers dat zij neigen tot vriendelijkheid en wars zijn van antisociaal gedrag.

Na jaren van bekommernis voor het fenomeen kan ik eigenlijk maar één allesomvattende common sense oorzaak aanwijzen en gebaseerd op voorgaande summiere uiteenzetting: intelligentie, die niet alleen gerelateerd is aan het wiskundige, zoals sommigen maar al te graag geloven.

Zij het sociale intelligentie, zij het inzicht, empathie, redeneer- en relativeervermogen, abstractie, altruïsme of van welke aard ook…een beter ontwikkelt hersenknobbeltje dat in staat is om te begrijpen dat wij “gelijkheid” in welke vorm ook MOETEN blijven ondersteunen en construeren.

En het allerbelangrijkste om dat te doen is deze aardbewoners van kindsbeen af bewust maken van het gegeven dat wij allemaal leven op deze aardbol.

Wij zijn een verenigd mensenras op deze planeet en misschien wel de Aliens van ons zonnestelsel. Wij zijn allemaal gelijk door onze genetische afkomst en de grenzen werden gecreëerd door hen die er op dat ogenblik belang bij hadden. Er bestaat niemand anders dan “de mens” op deze aardbol naast het dieren- en plantenrijk en het is niet omdat wij gevarieerd zijn dat wij niet gelijk zijn. Dat geeft ons dus NIET het recht om ons beter te voelen dan andere soortgenoten. Alle andere argumenten die het tegendeel willen bewijzen zijn gesteund op onzin, egoïsme, niet empathisch gedrag, macht en allerhande subvormen, verbeeldingskracht, domheid, antisociaal gedrag en eventuele aanleg.

In het belang van de wereldvrede moeten sommigen van ons vechten tegen de gedachtegang van ongelijkheid en alle vormen van machtsmisbruik welke daaruit ontstaan. Gelukkig ondernemen heel wat mensen en organisaties initiatieven om voorgaande te verhinderen. Ondertussen transformeren we echter daadwerkelijk naar de toekomstbeleving van George Orwell en 1984, zij het dat onze maatschappelijke beleving zal terugkeren naar 1884 of eerder als we alles laten begaan door individualisten die menen dat wij moeten evolueren naar een (corrupte) politiestaat en meer.

Wanneer gaat het gros van de burgers maar vooral politici ontwaken en in het belang van de blauwe aarde als geheel opkomen voor “het recht op vrede en geluk” zodat we de samenleving met een gerust hart kunnen overlaten aan de volgende generatie?